Eendenkooi

Als kind dacht ik altijd dat ik uit de lucht was komen vallen. Dat gevoel had ik het sterkst als ik in bad zat. Nu denk ik dat niet meer. Maar zeker weten doe ik het nog steeds niet.

De witte tegels met het groenbruine bloemmotief. De kraan die los zat. Water dat veel te lang stroomde voordat het heet was. De ijskoude vloer. Het lukte de smoezelige badmat zelfs niet de kou ondergronds te houden. De vuile voegen naast het groene bad die mijn vader zelf had gekit. De matte ramen in de houten kozijnen. De afgebroken raamkruk.
Ik teken nog vaak gedetailleerd de houtmotieven uit het latjesplafond na.

Soms lag ik in een leeg bad met de kat op schoot. Soms lag ik opgekruld op de badmat te spinnen.
Soms leek het alsof ik in een stomende tijdmachine zat die elk moment gelanceerd kon worden.
Een enkele keer heb ik in de badkamer de zon zien opkomen.

Elke dag schreef ik iets op de beslagen spiegel. Een woord, een korte zin. Ik moest wel, anders zou er iets ergs gebeuren. Mijn woorden waren de volgende dag altijd met een veeg weggevaagd. Ik weet nog steeds niet door wie. Eén keer stonden er woorden die ik niet geschreven had. Het handschrift herkende ik niet. Nooit heb ik er met iemand over durven praten.

Behalve met de eendagsvliegen die in mijn vaders mislukte voegen woonden. Zij zouden het niet doorvertellen. Ook de vogels die in de bessenstruik onder het badkamerraam hun huis hadden gebouwd luisterden mee hoe mijn woorden veilig vervlogen. Ik voelde me beloond voor mijn openhartigheid door de merel die op de vensterbank landde met een regenworm in zijn goudgele snavel. Oneerbiedig en beschaamd zei ik dat ik geen vlees eet.

'Je blijft hier tot ik je kom halen!', riep de zware vrouwenstem. De klap van de deur echode door het huis. De vogels vlogen krijsend op. De woorden waren altijd precies hetzelfde. De klank en toon identiek. Voorspelbaar en routineus. Ik deed soms alsof ik tegenstribbelde en als ik een goeie dag had probeerde ik eens met een schreeuwende 'nee!' te antwoorden. Het is me nooit gelukt.
Ik kan nog steeds geen 'nee' zeggen.

Het gele badeendje dat ik voor mijn vijfde verjaardag kreeg bleef op een dag niet meer drijven. Ik verdenk mijn zus er nog steeds van dat ze mijn badeend als voodoopop heeft gebruikt. Sindsdien zonk en verdronk hij meteen als ik hem te water liet. Ik heb nooit een nieuwe durven vragen.
Dat durf ik nog steeds niet.

Kort daarna ging ons huis in vlammen op. Een oorzaak is nooit gevonden. De badkamer was de enige ruimte die niet helemaal was afgebrand. Een laagje water in het bad reflecteerde de blauwe lucht tussen de zwartgeblakerde muren.
Een zonnestraal kuste de badeend op de bodem.