Holidaymonisering

Omdat ik thuis geen internet meer heb, belde ik een vriend. Of hij even voor me kon kijken wat het thema was voor de columnwedstrijd van de Volkskrant van dit jaar. Vol verwachting wachtte ik zijn antwoord af. Ik had inmiddels al diverse thema's bedacht waar ik makkelijk 500 woorden over kon schrijven. "Het moet gaan over vakantie", zei hij. Ik verstokte. Ik ging nooit op vakantie, ik hield niet van vakantie, had ook dit jaar geen vakantie geboekt. Het ging mij om de tijd tussen de vakanties in, daar had ik zoveel over te schrijven. Verslagen legde ik de hoorn neer.

Op mijn werk werd me al vanaf maart bijna dagelijks gevraagd waar ik dit jaar naar toe zou gaan op vakantie. "O, dat weet ik niet, ik kijk wel", antwoordde ik steevast quasi nonchalant. Ik begon toch aardig uit de toom te vallen. "Jij was laatst toch in Nepal?", vervolgde mijn collega. Nepal. Dat was alweer bijna drie jaar geleden en waarachtig ja, daar teerde ik nog steeds op. Nog steeds was ik vaak een beetje op vakantie in Nepal, terwijl ik op mijn fiets door Amsterdam reed of de geur opsnoof van de wierookstokjes die ik voor mijn verjaardag kreeg. Maar aan de tijd in Nepal kon ik niet het woord 'vakantie' toedichten. Nepal was een levensles, een bevestiging, een nadere kennismaking met mijn zus en met mezelf. Nee, van een vakantie kon ik niet spreken.

Zo zette Nepal zich voort in Amsterdam en in mijn hoofd. De Himalaya knipoogde naar me, ik maakte een diepe kniebuiging en sloeg mijn ogen neer. De koe was heilig en hier was dat de heilige koe. De mensen waren lief en arm, hier gebruikten we ellebogen en de euro om indruk op elkaar te maken. De warrior die we ontmoetten, had in de strijd mensen vermoord. Ik was diep onder de indruk van zijn persoonlijkheid en ook zijn uiterlijk was niet afzichtelijk. Hij was positief, hartelijk, lief, respectvol, een gentleman en ik bezweek voor zijn kijk op het leven. Terwijl hij een moordenaar was. Hij had mensenlevens ontnomen. Hij wijdde uit over zijn killermethoden en ik wist niet zeker of ik wel wilde luisteren.

Hij liet mensen sterven en ik kreeg bij mijn geboorte de Nederlandse nationaliteit, gratis en voor niks. Deze nationaliteit gaf mij de status Burger van Betekenis. Ik kon me, met paspoort, op de aardbol begeven waar ik maar wilde. Ik kon ook financieel de vakanties bekostigen mits ik tussen de 134 uren verlof die ik per jaar kreeg, netjes deed wat in mijn functiebeschrijving was afgesproken, op de vastgelegde dagen en tijdstippen.

Nu heb ik nog 118 vacante resterende uren voor de boeg, die ik mag betitelen als vakantie. Waar ik heenga? Ik hang een camera om mijn nek, breng een bezoek aan Madame Tussaud's, ga uren voor het Van Gogh-museum wachten, maak een rondvaart over de Amsterdamse grachten, neem deel aan een rondleiding op de Wallen en eindig tussen de toeristen, moe maar voldaan, op een terras. En ik voel me vrij van de verplichting die vakantie heet.