Oost-West

Onderweg naar de Duivelsberg attendeert ze me er op dat we door een wijk rijden die door de bewoners van Nijmegen als meest onveilige wordt aangemerkt. Ik veeg het autoraam aan mijn kant schoon met mijn arm, en zoek in de lucht naar hoogbouw. Naar hangjongeren of hangouderen. Naar aftandse woningen en schrale ongezelligheid maar ik zie gezellige tuintjes en nieuwbouw aan mijn rechterzijde. Verwachtingsvol kijk ik mijn zus aan en vraag haar of ze me wil waarschuwen als we het onveilige gebied inrijden. Ze knikt slechts; dat we het gebied alweer verlaten hebben.

Op de Nijmeegse berg aangekomen besluiten we de Grensroute te lopen. Vergezeld door een snijdende wind en een felle zon -onze schaduwen strekken zich languit over de heuvels- passeren we een jachthut. Van Duitse makelij; een bebloed konijn in de verte en een dood dier dat we -zelfs van dichtbij- niet thuis kunnen brengen, we kunnen slechts zijn dood vaststellen. Wandelaars passeren ons met de woorden 'tak' en de eerste keer sla ik mijn armen boven mijn hoofd om me te beschermen tegen vallende takken. Ik was even vergeten dat we in Duitsland waren.

Als we 's avonds in een café een vriend van haar tegenkomen deelt hij een geheim. Hoe bang hij is voor de opmars van de Randstad. Doodsbang voor een inlijving van randstedelingen die Nijmegen zullen gaan ontdekken. Dat ze in aantocht zijn. En dat het niet lang meer kan duren. Ik beloof hem dan ook plechtig dat ik -als ik thuis ben- mijn mond zal houden over de mooie kleinschaligheid van Nijmegen, de prachtige herenhuizen, de heuvels in de stad, de vriendelijke sfeer, de mooie Waalkade, het schitterende Berg en Dal en de rijke historie. 'En jullie hebben een leuke burgemeester', zeg ik met enige trots, wetende dat Guusje ter Horst vanuit Amsterdam geëmigreerd is naar Nijmegen. Mijn zus troost me met de woorden dat 'Job Cohen er ook mag wezen' en 'dat hij eigenlijk best een geschikte minister-president zou zijn'. Inderdaad, van haar én van mij.

Als we gaan slapen lig ik wakker van de stilte. Geen scheurende brommers op het fietspad, geen alarm van een auto dat zes keer per nacht afgaat, geen dichtslaande deuren van de buren als ze midden in de nacht thuiskomen. En als klap op de vuurpijl gaat Nijmegen nu ook nog sollicitatiebrieven anonimiseren, in de hoop dat allochtone Nederlanders evenveel kans hebben om uitgenodigd te worden voor een gesprek als autochtonen. Zo wil de gemeente een goed voorbeeld geven aan bedrijven.

Mijn zus scoort punten. Maar terug in de trein houd ik mijn rug recht en spreek af dat ons volgend samenzijn weer zal plaatsvinden in Amsterdam. Ons volgend weekend zal een lange week gaan duren en ik zal me terdege voorbereiden. Ik zet minimaal in op een gelijkspel, met een imponerend Amsterdams programma dat Nijmegen van de kaart zal vegen. Zodat misschien wel geen enkele randstedeling het ooit nog zal kunnen vinden.